Fijn Kerstfeest
Fijn Kerstfeest
Het is bijna Kerstmis en het is druk op straat. Overal waar je kijkt zie je mensen. Het lijkt alsof iedereen haast heeft. Niemand ziet de mooi versierde etalages en Kerstlampjes. Ook bij de familie Sloddervos is het een drukte van belang. Papa kookt en belt tegelijkertijd, mama zit achter de computer en Sander krast op de muur de ene na de andere Kerstboom door: nog maar één dag. Net als Sander de laatste streek goudverf op een dennenappel schildert klinkt er vanuit de keuken een vreselijk kabaal. “Wel duizend scherven en mijn mobiel aan toe!”. “Wie stopt er dan ook de vaat in een wasmachine en zijn mobiel in de tomatensoep?”. “Kom Sander, tomatensoep met mobielballetjes kunnen we niet eten!”. “Eh, ga je mee naar de Chinees op de hoek?”. Op straat is het een zee van licht. Er branden wel duizend en één lampjes. Vlakbij de Chinees is het plein waar Kerstbomen te koop zijn. De Kerstboomverkoper heeft het druk. De bomen verkopen als warme broodjes. “Papa, wanneer kopen wij een Kerstboom, straks zijn ze op”. “Och, zo’n vaart zal het niet lopen, morgen is er weer een dag, hè, nu gaan we eerst eten”. De volgende morgen kijkt Sander naar de muur. Hij krast de laatste boom door: vanavond is het Kerstavond! Opeens herinnert Sander zich, dat er nog steeds geen Kerstboom is. “Papa zal de boom toch niet vergeten zijn?”. ’s Middags gaan papa en Sander een Kerstboom kopen. Sander holt vooruit, naar het plein met alle Kerstbomen. Maar het plein is bijna leeg! In een verloren hoekje staat nog één klein krom Kerstboompje. De Kerstboomverkoper kijkt Sander aan en zegt: “mwah, niemand wil dat boompje hebben, oh, je mag die lelijke kabouterboom zo van me meenemen”. “Het is een boom van niks en omdat het Kerst is krijg je er van mij een doos kaarsjes bij”. “Lief boompje, je bent geen boom van niks, je bent een boom van alles, want ik versier je met al mijn Kerstspullen”. Alle versieringen krijgen een plekje in de boom. Samen met papa steekt Sander de Kerst-kaarsjes aan. De boom is zó mooi, dat mama Sander een kus op zijn voorhoofd geeft. “Dat heb je knap gedaan!”. Buiten slaat de klok 6 uur. “6 uur, alle sluit om 6 uur en we hebben nog helemaal geen boodschappen gedaan!”. Gelukkig is er nog brood en een pot pindakaas. Mama smeert boterhamen. “Morgen gaan we gewoon bij opa en oma eten”. Sander neemt een flinke hap. Bij deze Kerstboom smaakt een boterham met pindakaas nog lekkerder dan het aller lekkerste taartje. Net als Sander weer een hap van zijn pindakaastaartje neemt, gaan plotseling in alle huizen de lichten uit. Nu is het niet meer zo gezellig overal. Alleen bij de familie Sloddervos ziet het er met al die brandende kaarsjes nog knus uit. Even later staan de buren buiten. De deur van de familie Sloddervos staat wagenwijd open. Eén voor één komen alle buren binnen. Ze zoeken een plekje bij de boom met kaarsjes. Het wordt een Kerstavond om nooit te vergeten. Druk, maar een gezellige drukte. Iedereen geniet van het kleine kromme Kerstboompje. En Sander, die straalt van geluk: wat een fijn Kerst-feest!