Coole Koen
Coole Koen
Poehpoeh en Nounou zijn in een hoge boomhut in het park. “Ik zie wat aankomen”, roept Nounou ineens. Poehpoeh’s ogen gaan heel langzaam open en weer dicht, hij heeft er geen zin in. “Daar komt iets aan, wat is dat?” “Weet ik veel”. “Het lijkt wel een bolletje wol op wie-len”. Poehpoeh en Nounou liggen op hun buik en schuiven door het gras. Ze zijn nu vlakbij het bolletje. “Ik zie jullie heus wel!”, roept het ding. “Het praat, wat eng!” “Eng, hoezo eng, ik heet Koen en ik ben gewoon een cavia”. “Ben jij nog niet af?”, vraagt Nounou, “ik tel maar drie poten bij je”. “Ik heb maar drie poten, ik ben invalide of gehandicapt, maar ik ben wel heel snel met mijn rolstoel, sneller dan jullie”. “Hoor je dat, Poehpoeh: Koen zegt, dat hij sneller is dan wij”. “Zullen we wedden?”, zegt Koen. Nounou wrijft in zijn poten, hij heeft een supergoed idee: ze gaan Koen voor de gek houden. “Nu ga ik de bel drukken met mijn slurf en dan rennen we snel weg, we zien elkaar aan de overkant van de straat, achter die bus, afgesproken?” Koen draait zich om en rijdt als een echte raceauto door de poort de tuin uit. Snel de hoek om achter de bus zoals afgesproken. Ook Poehpoeh rent zo hard als hij kan door de poort, maar in zijn haast is hij vergeten zijn buik in te houden. Hij zit hartstikke klem! Nounou zat vlak achter hem en is nu keihard tegen hem aangebotst. Nu zijn ze allebei de klos. Plotseling vliegt de voordeur open, daar komt een man naar buiten. Met zijn vuisten in de lucht rent hij de tuin in. De meneer begint ineens te lachen. “Wat zien jullie er stom uit zo!”, zegt hij. Samen met de meneer trekt Nounou aan Poehpoeh’s slurf. Eindelijk is hij vrij. “Wat een goede grap jongens, dat moeten we snel nog een keer doen!”, lacht Koen. “Nou eh, misschien kunnen we beter een ander spelletje doen, zeg maar Koen, waar is nou eigenlijk je vierde pootje?” “Mijn pootje moest eraf van de dokter, omdat het teveel pijn deed, er zat een ziekte in.” “Jakkes, dat lijkt me heel rot Koen”, zegt Nounou. “In het begin is het ook rot, maar nu kan ik bijna alles weer”. “Jij bent gewoon hartstikke handig met je handicap!” “Dat klopt, want weet je? Iedereen heeft wel wat, hartstikke handig toch, zo’n stoel op wielen?” “Ja, dat is waar”. Koen is al doorgereden, Poehpoeh en Nounou rennen snel achter hem aan, want Koen is hun nieuwe vriend.